Op vier poten had hij zich een weg gebaand van de bergen naar de grotten. Dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan. Iedere stap die hij zette zorgde voor een pijnscheut in zijn achterpoot. Hij had zijn enkel verzwikt enkele dagen geleden. Gebroken was het niet maar desalniettemin hinderde het hem. Ach, hij liep nu al twee dagen zo rond. Een paar passen meer of minder zouden niet uitmaken...
Met een zucht kwam Akira op effen terrein. Zijn tong hing uit zijn bek en zijn longen vulden zich snel met ijzig lucht. Zijn zwarte ogen scanden het landschap. Grotten, overal grotten in alle mogelijke maten. Nadat hij op adem was gekomen, en zijn poot had laten rusten, ging hij verder. Steentjes knarsten onder zijn poten en takjes braken door het gewicht. Stil was hij niet, waarom zou hij ook? Juist, omdat hij niet altijd alleen zou zijn. Een korte grom kwam vanuit een grot. Akira draaide meteen zijn kop richting het geluid, twee ogen fonkelden in het licht van de maan. Het was een wolf. Akira gromde terug en deed enkele stappen in de richting van de onbekende. De witte wolf hield zijn kop scheef, de wolf voor hem had iets bekends. Shapeshifter?